Op het huidige erf van LodersCroklaan hebben vroeger verscheidene molens gestaan: Het Jonge Vool (1626), het Witte Paard (1634), De Rode Wilderman (1648) en de voor ons belangrijkste De Engel, van deze molen werd de windbrief op 4 juni 1632 aan Jan Dirksz verstrekt, terwijl mede-eigenaar hendrik Jansz. Engel wel de naamgever van deze molen zal zijn geweest. van de eerste eeuwen als oliemolen weten we bitter weinig. Na de Franse tijd kwam ze in 1814 voor f3.000,- in bezit van Evert Smit, in 1827 werd ze 'in brand gevangen 'en brandde tot de stelling af, maar Evert Smit herbouwde de molen. In 1843 werd ze verkocht aan Teunis Crok, en daarmee verschijnt het eerste stukje van de geschiedenis van onze naam.

Deze Teunis Crok was begonnen als bakker, werd later heulder ( handelaar in meel en graan ) en begaf zich in het olieslagersvak, naast De Engel bezat hij meerdere molens: De Bonte Hen gekocht in 1864, De Boer in 1854 later geruild voor De zeilenmaker , De Samson in 1855, De Zeeman in 1862, De Vier Heemskinderen in 1863 en De Zoeker in 1867 ( De Bonte Hen en De Zoeker zijn molens nog in bedrijf ).

Teunis ging later een compagnonschap aan met zijn drie zonen Jan, Cornelis en Dirk onder de naam firma T.Crok Czn te Koog aan de Zaan.

De jongste dochter van Dirk Crok en Antje Honing, Trijntje Crok ( 1876-1943) trouwde in 1889 met Jan Cornelis Laan ( 1856-34), zoon van Jan Jacob Laan en Aaltje Vis, toen nog firmant van de firma Wessanen & Laan. En daarmee verschijnt de tweede helft van onze bedrijfsnaam.

Op 1 mei 1891 associeerde ook Jan Cornelis Laan zich met zijn schoonvader Dirk Crok en ontstond 'N.V. Oliefabrieken Crok&Laan'.

Bron E.B.van Gelder ( oud directeur Crok&Laan )

 

 

De Engel.

De Bonte Hen

De Zoeker.